Verzekerden afhankelijk van temperatuur verzekeringsmarkt
19 december 2024

Riskonet stelt dat het tijd is dat het bedrijfsleven zich met een eigen risicobeleid onafhankelijker gaat opstellen van de verzekeringsmarkt. Alleen op deze manier kan men zich verweren tegen de ogenschijnlijke willekeur waarmee verzekeraars en hun inspecteurs omgaan met beoordelingen en acceptaties.
Met een zorgvuldig opgesteld en vastgelegd eigen beleid voorkomen ondernemers dat er een loopje met ze wordt genomen. Ron de Bruijn, managing partner van Riskonet, loopt letterlijk de vliegtuigtrap af als we hem spreken. De gepokte en gemazelde risk consultant sluit zojuist een bedrijfsbezoek buiten Nederland af. “Een relatie in de food heeft twee locaties gekocht en verzocht ons ze te beoordelen”, vertelt hij met voelbare irritatie. “Een van de locaties is voorzien van een brandmeldinstallatie waarvan niet bekend is of deze werkt. De verzekeraar van de vorige eigenaar, die eind vorig jaar nog een inspectie uitvoerde, vond dat prima en heeft er in zijn inspectie rapport niets over vermeld.
De verkopende partij was er daarom van overtuigd dat hij een veilig bedrijf aanbood. De verzekeraar was immers langs geweest, had een inspectie uitgevoerd zonder opmerkingen te maken over de niet functionerende installatie en had gewoon dekking verleend.
Te goeder trouw
Nu heeft onze opdrachtgever te goeder trouw het bedrijf overgenomen en blijkt zijn eigen verzekeraar hier toch een andere visie op te hebben.” Vrijwel zeker zijn er aanvullende investeringen nodig: om de eigen verzekeraar van de opdrachtgever tevreden te stellen, maar ook om een voldoende veilig bedrijf te hebben. “Dit geval staat niet op zichzelf”, vertelt Ron de Bruijn. “Voor dezelfde relatie, die snel groeit, hebben we ternauwernood kunnen voorkomen dat de vorige eigenaar van een productiebedrijf elders in Europa daags voor de overname zou investeren in een sprinklersysteem dat niet voldeed aan de norm. De eigenaar had zijn verzekeraar zelfs betrokken bij het project in de veronderstelling dat hij daarmee iets goeds zou krijgen én dat zijn bedrijf optimaal zou worden beschermd. Een doordachte aanpak, want die verzekeraar zou immers de schade moeten betalen als het fout zou gaan.
Wij constateerden al snel dat het voorgestelde systeem geen extra veiligheid bracht voor onze relatie. Daarmee werd op voorhand ook al duidelijk dat de verzekeraar van onze opdrachtgever geen waarde aan zou hechten aan de op zich goed bedoelde investering. We hebben dus gelukkig kunnen voorkomen dat geld werd verkwist en in gezamenlijk overleg met verkoper en koper een systeem ontworpen dat wél voldoende veiligheid en dus toegevoegde waarde biedt.”
Zoveel verzekeraars en inspecteurs, zoveel meningen
De Bruijn noemt nog een laatste voorbeeld van een relatie die te horen heeft gekregen dat, gezien de waarde van zijn bedrijf en de sector waarin hij opereert, het bedrijf zonder sprinkler niet verzekerbaar zou zijn. Dit terwijl notabene de relatie slechts vier jaar geleden in nauw overleg met dezelfde verzekeraar het bedrijf nieuw heeft gebouwd.
Daarbij komt ook nog dat een andere relatie in dezelfde sector en met een vergelijkbaar risico kwaliteitsniveau zonder al te veel problemen in dezelfde verzekeringsmarkt zijn dekking zonder sprinkler wel rond kreeg.
Waar het gaat om bedrijfsveiligheid en -continuïteit is de verwachting van veel opdrachtgevers dat verzekeraars eenduidig omgaan met de kaders die ze stellen voor acceptatie. Veel is immers vastgelegd in wet- en regelgeving maar ook in internationaal geaccepteerde standaarden. Denk daarbij aan bijvoorbeeld de Europese Seveso-III-richtlijn, lokale bouwregelgeving en de Amerikaanse NFPA-normen.
Risk appetite
Ron de Bruijn: “Er spelen echter meer factoren een rol waar het gaat om acceptatie. Zo is er ook nog zoiets als ‘risk appetite’. Verzekeraars kunnen om commerciële redenen meer trek hebben in de ene dan in de andere asset. Daarnaast worden individuele assets anders beoordeeld dan assets die onderdeel zijn van een groter contract met meerdere objecten en dus een groter premievolume. Ook ‘de markt’ is hierin een bepalende factor. Op het moment dat verzekeraars hun portefeuille willen laten groeien zal dat invloed hebben op de risicobeoordeling en zal een sprinkler wellicht ineens geen eis meer zijn.
Dit betekent dat je als verzekerde niet kunt bouwen op consistentie in de verzekeringsmarkt. Ik kan een beheerder van vastgoed niet uitleggen dat een van zijn panden enige tijd geleden op een gesprinklerd logistiek object een beoordeling ‘poor’ kreeg en dat dezelfde verzekeraar, met een inspecteur uit een ander land, nu het gebouw, waaraan tussentijds niets is gewijzigd, beoordeelt als ‘average’. Zoveel verzekeringsinspecteurs, zoveel meningen lijkt het. En soms blijkt zelfs een individuele inspecteur voor vergelijkbare vraagstukken verschillende beoordelingen af te geven.”

“Een relatie die zelf nadenkt over risico’s en de aandachtspunten meeneemt in zijn eigen beleid, bestuurt per definitie een veiliger bedrijf”
Ron de Bruijn, managing partner Riskonet
Internationale afstemming verzekeraars
Verzekeraars mogen geen commerciële afspraken met elkaar maken, maar het moet toch niet moeilijk zijn om in de sector op Europees niveau overeenstemming te bereiken over een bepaalde mate van eenduidigheid?
Dat verzekeraars geen een-op-een aansluiting zoeken bij lokale wetten en regels is begrijpelijk, omdat deze zijn toegesneden op mensveiligheid en veel minder op materiële veiligheid. Er zijn echter voldoende richtlijnen en standaarden die wel betrekking hebben op materiële veiligheid en die vervolgens op landelijk niveau kunnen worden afgestemd. “In theorie zou dat inderdaad de oplossing zijn”, licht Ron de Bruijn toe. “De praktijk is echter weerbarstiger. Vanuit de advies sector zijn we gestopt met verzekeraars en hun inspecteurs te stimuleren om tot overkoepelende afspraken te komen. We geloven bij Riskonet in een aanpak waarbij onze relaties, de verzekerden, zelf het initiatief overnemen. Dan ben je als opdrachtgever niet langer afhankelijk van hoe de pet van de verzekeringsmarkt en van de verzekeringsinspecteur staat.”
Eigen beleid ontwikkelen
Wat bedoelt Ron de Bruijn met het overnemen van het initiatief? “Je weet als opdrachtgever van tevoren niet wat een verzekeraar ergens van gaat vinden. Dat kan je ondervangen door zelf een continuïteits- en veiligheidsbeleid te ontwikkelen en vast te leggen. Als wij een opdrachtgever daarbij helpen kijken we vooraf naar aspecten als de bedrijfscontinuïteit, de mate waarin wordt voldaan aan wet- en regelgeving en naar de verzekerbaarheid. Komt er dan een verzekeringsinspecteur op bezoek, dan kan je als opdrachtgever overtuigend stellen: ‘dit is mijn beleid’. Je voelt je als opdrachtgever letterlijk zeker van je zaak én je dwingt op sympathieke wijze respect af bij de verzekeraar en zijn vertegenwoordigers. Dat vergroot de kans op een inhoudelijk en genuanceerd gesprek aanzienlijk.”
Ron de Bruijn is van mening dat hiermee ook de belangen van de verzekeraar beter worden gediend. “Een relatie die zelf nadenkt over risico’s en de aandachtspunten meeneemt in zijn eigen beleid, bestuurt per definitie een veiliger bedrijf.”
En toch, die verzekeraars die de handen ineen slaan en zich samen conformeren aan een consistent en vergelijkbaar veiligheidsniveau, is dat nou echt geen oplossing? “Het zal er vast eens van komen”, lacht Ron de Bruijn. “Maar of ik dat nog mag meemaken?”